Kernenergie ligt vaak onder vuur omwille van het radioactief afval dat het meebrengt en het risico op kernongevallen. Voorstanders beschouwen het dan weer als een onmisbaar onderdeel van de energietransitie. Het lijdt geen twijfel: kernenergie geeft voer voor debat.
Op basis van de laatste voorspellingen van het Internationaal Energieagentschap zal de productie van kernenergie in de wereld met 15 % toenemen tegen 2030. Anderzijds zal het sowieso een minder prominente plaats innemen in de energiemix van de landen.
In België is de sluiting van de laatste kerncentrales voorzien in 2025. In september 2020 heeft de federale regering via een akkoord deze kernuitstap bevestigd. Toch voorziet dit akkoord ook in de mogelijkheid om de units in Tihange 3 en Doel 4 langer open te houden, mocht de bevoorradingszekerheid van het land in het gedrang komen eind 2021. |
Sommige landen daarentegen hebben beslist om te investeren in de relance van kernenergie.
Andere landen zijn er nog niet uit over welk beleid ze op vlak van kernenergie gaan voeren.
In Frankrijk moet het aandeel van kernenergie in de energiemix gehalveerd worden tegen 2035. Maar voor de periode daarna zijn er twee scenario’s:
De laatste 50 jaren hebben de Verenigde Staten ook heel weinig geïnvesteerd in kernenergie. Daar kan evenwel verandering in komen vermits de democraten zich gunstig hebben uitgesproken over investeringen in kleine kernreactoren met een middelgroot vermogen (small modular reactors ) om in te spelen op de klimaaturgentie.
Het grote voordeel van kernenergie is dat het geen broeikasgassen uitstoot. Volgens voorstanders is kernenergie dus een must als we de klimaatopwarming onder 2° C willen houden.
In tegenstelling tot hernieuwbare energie is de productie van kernenergie niet weersafhankelijk.
Wanneer windmolens niet draaien en zonnepanelen onvoldoende stroom opwekken, kan kernenergie de fakkel overnemen. Zo zal de kerncentrale voldoende elektriciteit produceren om in te spelen op de vraag van verbruikers en aldus zorgen voor het evenwicht van het elektriciteitsnet.
Hoewel het einde van het kernenergieverhaal nog niet voor morgen is, wil dat nog niet zeggen dat de gebruikte technologie dezelfde zal zijn als die die tot nu gebruikt wordt. Er wordt volop onderzoek gedaan naar verschillende innovaties.
Deze ‘minireactoren’ met een vermogen van 10 MW tot 300 MW (t.o.v. 500 MW tot meer dan 1 650 MW voor een klassieke kernreactor) zijn kleine modules die industriële sites of afgelegen gebieden met de nodige elektriciteit kunnen bevoorraden.
SMR’s zijn flexibel en autonoom en spelen makkelijk in op de schommelende energievraag. Ze zouden de klassieke kernreactoren aanvullen.
Deze reactoren van de 4de generatie (in tegenstelling tot reactoren van de 3de generatie die momenteel in dienst zijn) zouden gebruik kunnen maken van uranium-238 i.p.v. uranium-235. Natuurlijk uranium bestaat voor 0,7 % uit splijtbaar uranium-235 en voor 99,3 procent uit niet-splijtbaar uranium-238.
Meerdere testen zijn aan de gang, met name in Frankrijk waar ze reactoren met snelle neutronen afkoelen met sodium (zout).
Thorium-232 is beschikbaar in grotere hoeveelheden dan uranium en het is ook praktisch 100 % bruikbaar. Daarom wordt er onderzoek gevoerd naar thorium als brandstof voor de kernreactoren.
In deze reactoren neemt de brandstof een vloeibare vorm aan, die is opgelost in gesmolten zout.
Kernsplijting is een proces waarbij een atoomkern splijt waardoor energie vrijkomt, terwijl kernfusie het samensmelten is van lichte atoomkernen. Dit fenomeen waarbij enorme hoeveelheden energie vrijkomen, doet zich op een natuurlijke manier voor in de kern van de sterren zoals de zon. Het is zeer ingewikkeld om zo’n proces te reproduceren.
Tot op vandaag beperkt kernfusie zich tot experimenten. Slechts een paar Chinese of internationale onderzoeksreactoren slagen erin enkele seconden te werken.
Schrijf je in op onze nieuwsbrief en krijg maandelijks praktische energieweetjes.