Redenen om buitenverlichting te installeren zijn er genoeg: voor de veiligheid, om u te oriënteren, voor uw comfort of omdat u 's avonds graag lang op het terras zit. Houd er wel rekening mee dat de installatie geregeld nat zal worden en ook temperatuur- en schokbestendig moet zijn. Neem dus zeker een aantal voorzorgen!

De armaturen: altijd waterdicht

Koop zeker alleen maar waterdichte armaturen, die minimaal voldoen aan de norm IP23 (staat op de kast).

Ga voor automatische bediening

Denk aan bewegingsmelders om de lampen in werking te stellen. Doordat die met een schemersensor zijn uitgerust, werken ze niet meer als het dag wordt en gaat de verlichting dus niet onnodig aan. Bij degelijke modellen kunt u de duur, het bereik en de gevoeligheid instellen, zodat de verlichting niet telkens aanspringt als er een kat voorbij komt....

Opteert u voor een handmatige bediening met schakelaar, kies dan een tweepolig model: dat is veiliger omdat het de stroom op beide draden uitschakelt.

Pas de installatie aan naargelang het voltage

Bij 230 V moet u verplicht de buitenlijn aansluiten op een verliesstroomschakelaar van 30 mA (zoals voor de keuken en de badkamer). Die schakelaar mag alleen dienen voor de buitenlijn.

Kiest u voor 12 V, zorg dan dat de transformator naar buiten kan gaan. Sluit hem anders aan op een stopcontact in een lokaal en leg vanaf daar de kabels naar buiten.

Kabels onder de grond

• Ga rond en niet dwars over het gazon.
• Leg de kabels 60 tot zelfs 80 cm onder de grond als ze onder een pad gaan waarover voertuigen rijden (voor laagspanningskabels (12 V) is 20 cm diep genoeg).
• Bedek de kabels met 10 cm zand en vervolgens met 'verwittigingsgaas' over de breedte van de sleuf.

Aansluiting onderaan 

Steek de kabels altijd langs onder in de lampen, kasten of schakelaars, nooit via de zijkant.

Controleer regelmatig de goede staat 

Vervang een apparaat meteen als het defect of beschadigd is.