Wat staat er op het energielabel van een lamp?

Op de verpakking van een lamp moet voortaan altijd een ‘energielabel’ zijn opgenomen. Op dit label vindt u informatie over de volgende kenmerken van de lamp:

• de energie-efficiëntie (letter van het alfabet): er zijn zeven energieklassen, van A (heel efficiënt) tot G (inefficiënt)
• de lichtopbrengst (in lumen): de hoeveelheid licht die een lamp verspreidt
• het vermogen (in watt)
• de levensduur (in uur): een lamp wordt gemiddeld zo’n 1.000 uur per jaar gebruikt (ongeveer drie uur per dag).

Op de verpakking staat nog andere nuttige informatie over de lamp, zoals de afmetingen, de lichtkleur, de opwarmtijd enz.

Een label en enkele beloften

De Europese Unie voerde het energielabel oorspronkelijk in om huishoudapparaten in energieklassen in te delen. Vandaag bestrijkt het label steeds meer domeinen: lampen, tv’s, gebouwen (EPB-certificaat), auto’s enz. De bedoeling is om u de kans te geven energiezuinigere toestellen te kiezen, die over hun hele levensduur voordeliger zijn.

Informatie op het energielabel…

Het meest opvallend, dankzij de grote letter en de kleurenbalken, is de energieklasse van de lamp. De beste lampen behoren tot klasse A, de minst zuinige tot klasse G. Anders gezegd: lampen in klasse A presteren beter omdat ze minder energie verbruiken dan andere voor dezelfde lichtopbrengst.

De lampen worden onderverdeeld volgens energieklasse (1):

• compacte fluorescentielampen behoren doorgaans tot klasse A of B
• halogeenlampen tot klasse D
• en klassieke gloeilampen tot klasse E of F.

Net onder de energieklasse vindt u ook drie cijfers en drie eenheden:

• in lumen (lm), de hoeveelheid licht (2) die de lamp verspreidt: hoe groter dit cijfer, hoe meer licht de lamp verspreidt bij hetzelfde stroomverbruik. Kijk dus niet meer naar het aantal watt als u een lamp kiest maar naar het aantal lumen! Geheugensteuntje: een gloeilamp van 100 W leverde 1.300-1.400 lm terwijl een 25 W-gloeilamp goed was voor een lichtopbrengst van 220-230 lm.
• in watt (W), het opgenomen elektrisch vermogen (3). Dit cijfer geeft een indicatie van het verbruik: hoe krachtiger een lamp, hoe meer stroom ze verbruikt. Zo verbruikt een lamp van 13 W elk uur 0,013 kWh (kilowattuur).
• in uur (h), de levensduur (4): hou in gedachten dat een lamp ongeveer 1.000 uur per jaar wordt gebruikt.

Naast het energielabel biedt de verpakking van een lamp nog andere nuttige informatie om uw keuze te maken:

• in millimeter (mm), de afmetingen van de lamp (5): zowel de lengte (fitting inbegrepen) als de diameter worden vermeld. Zo kunt u er zeker van zijn dat de lamp past.
• in kelvin (K), de ‘kleurtemperatuur’ (6): deze temperatuur biedt u informatie over de lichtkleur.
  • een lage temperatuur (minder dan 4.000 K) wijst op warm licht
  • terwijl een hoge temperatuur (meer dan 5.300 K) op koud licht wijst.
• in seconden (s), de opwarmtijd (7): dit is de tijd die de lamp nodig heeft om 60% van haar verlichtingsrendement te bereiken.
• het aantal keren  dat de lamp aan of uit kan worden geschakeld (8).
• de mogelijkheid om de lamp te gebruiken in combinatie met een dimmer (9).

En de milieucriteria?

Op het energielabel vindt u informatie over de energieprestaties van de lamp die u koopt maar niets over haar milieu-impact. Kijk daarom of de lamp het ecolabel draagt (een blauw met groene bloem met bloemblaadjes in de vorm van sterretjes).

Dit Europese label garandeert dat het product een kleinere milieu-impact heeft, betrouwbaar is en veilig kan worden gebruikt. Dit is echter een vrijwillig label: het product respecteert de vastgelegde milieucriteria maar is niet noodzakelijk het milieuvriendelijkste product op de markt (zo kunnen andere producten, die het label niet dragen, even milieuvriendelijk zijn of zelfs nog beter scoren).